Een tijdje terug had ik beloofd om het recept van pindarotsjes te noteren. En beloofd = beloofd. Dit is alleen meer een richtlijn, omdat pindarotsjes of welke rotsjes je ook maakt, vragen om een vrije interpretatie van ingrediënten. In plaats van pinda’s kun je bijvoorbeeld ook rozijnen, cashewnoten of amandelen nemen. En wanneer je smaakcombinaties neemt die je zelf al lekker vindt, sla je eigenlijk nooit de plank mis.
Zelf neem ik 350 gram witte chocolade , 250 gram pinda’s en 50 gram in stukjes gehakte nougat. Je kunt er nog 50 gram boter aan toevoegen, maar meestal laat ik dat weg.
Verwarm de chocolade [eventueel met de boter] au bain marie. Je kunt het hele proces van tempereren toepassen, maar je zult zien dat ze zo opgegeten zijn. Hak de nougat in stukken en doe ze samen met de pinda’s in een schaal. Voeg de gesmolten chocolade toe en roer goed. Zorg dat elk deeltje voorzien is met de chocolade.
Maak met 2 lepels bultjes op een schaal met bakpapier en laat ze drogen in de koelkast. Wil je ze wat decoratiever maken, dan kun je met gesmolten pure- of melkchocolade dunne streepjes er overheen trekken. Dit kan met een spuitzakje van bakpapier of met een smalle lepel, het is maar wat je zelf fijner vindt.
Heerlijk toch met een espresso en een groot glas water. Wedden dat het niet bij 1 pindarotsje blijft!